Als je moeder een respectabele leeftijd heeft en het afgelopen half jaar drie keer met een ambulance naar het ziekenhuis is gebracht, valt het woord ‘dood’ wat vaker uit je mond dan je zou willen. Kinderen pakken daar automatisch iets van op. Vannacht kon mijn kleinste niet zo goed slapen. Ze is bang voor een kort leven en kreeg buikpijn bij die gedachte. Ze dacht er aan dat een hele hoop kinderen niet worden geboren of een kort leven hebben. Maar in een gesprek met haar moeder zei ze ook iets moois: We zijn eigenlijk geluksvogels dat we mogen leven. Omdat we dingen kunnen beleven.
Het alledaagse leven met bijhorende problemen zorgt vaak voor een grijze sluier. Ook worden onze gevoelens afgestompt doordat bijzondere dingen in gewoontes zijn veranderd. Ik kom uit een eenvoudig gezin. En als we vroeger een keer uit gingen eten, was dat een ware belevenis. Er is ook een lange periode geweest, dat ik twee of drie keer per week buiten de deur at. En dan wordt uiteten niet meer als een bijzondere belevenis ervaren. Jammer dat we die grijze sluier niet weg kunnen nemen. Jammer dat we voor zulk soort gevoelszaken geen reset-knop hebben… Maar ik geloof ook dat een groot deel van die grijze sluier tussen je oren zit. We beleven dingen dingen vaak niet (meer) zo intens, omdat onze gedachten vaak op een andere plek zitten dan ons lichaam.
Denk dat ik binnenkort ga proberen mijn lichaam en geest weer op één lijn te krijgen en mijn zintuigen ga verwennen: een pot Ben & Jerry’s voor mijn smaakpapillen; lekker luisteren naar mijn favoriete muziek; even wat langer bij de warme bakker staan en diep ademhalen; een mooi fotoboek bekijken en genieten van een heftige vrijpartij. Want van al die miljoenen zaadcellen, ben ik een geluksvogel.